Na twee jaar stopt Henk Jan Zoer als programmamanager van de goederenvervoercorridor Zuid. In die periode zag hij het programma uitgroeien van een losse samenwerking tot een corridor waarin overheden, havens en bedrijfsleven elkaar beter weten te vinden. Mijlpaal in die periode is volgens Zoer de samenvoeging van GVC Zuid en GVC Oost-Zuidoost. ‘Een logische stap die de slagkracht van het programma alleen maar zal vergroten.’

Je vertrekt per 1 januari, precies twee jaar nadat je begon. Hoe kijk je terug op deze periode?
‘Toen ik begon, was Zuid nog vrij nieuw. Voor iedereen was nog een beetje aan elkaar wennen. Twee jaar later zie je dat het echt een corridor is geworden. Partijen weten elkaar over en weer beter te vinden, de samenwerking is versterkt en er worden ook meer ideeën over en weer uitgewisseld met ‘Oost-Zuidoost’ die op verschillende plekken concreet toegepast kunnen worden. Het is mooi om te zien dat afzonderlijke organisaties van elkaar leren en dat er langzamerhand toegewerkt wordt naar het behalen van concrete resultaten.’

Waar ben je zelf het meest trots op?
‘Het mooiste resultaat vind ik dat alle knooppunten in Zuid nu echt aan de slag kunnen. Je ziet dat de verbinding tussen overheid en bedrijfsleven echt concreet vorm heeft gekregen. Rotterdam is nu een jaar bezig, Amsterdam, Moerdijk en North Sea Port komen daar achteraan. In de grote zeehavens zit veel energie. Dat is een schaalniveau waarop je samen met het bedrijfsleven echt tot concrete plannen en resultaten kunt komen en toegevoegde waarde kunt creëren.’

Autonoom rijden en varen fascineert je. Wat zie je daar concreet gebeuren?
‘Op het gebied van autonoom rijden zie ik echt kansen, zeker rondom de havens. De minister gaat bijvoorbeeld een pilot starten voor autonoom rijden. Bij varen zie ik dezelfde ontwikkelingen ontstaan zeker ook in combinatie met havens om daar de volgende stap in te zetten voor praktijktoepassingen binnen het logistieke systeem.

Je hebt meegewerkt aan de samenvoeging van GVC Zuid en GVC Oost-Zuidoost. Waarom vond je dat nodig?
‘Toen ik begon, vroeg ik meteen: waarom zijn dit eigenlijk twee programma’s? Het is logisch om intensiever samen te werken omdat deels dezelfde partijen betrokken zijn. We hebben dit jaar al meer geïntegreerd: gezamenlijke overleggen, soms ook partijen aan elkaar koppelen om samen projecten doen. Soms hoef je er geen duizend pagina’s aan onderzoek tegenaan te gooien – met een beetje logisch nadenken – kom je al een heel eind op het gebied van samenwerking.’

Vind je het niet jammer dat je niet doorgaat als programmamanager van de samengevoegde GVC’s?
‘Aan de ene kant wel en aan de andere kant niet. Het is meer persoonlijk. Programma’s sturen vooral op programmadoelen, je zweeft meer boven de projecten. Ik ben juist iemand die graag dichter bovenop de inhoud zit. In projecten kan ik bovendien meer sturen en meer het verschil maken. Dat ligt mij beter dan programmasturing, die minder tastbaar is. Bovendien hebben Jeroen Laro (programmamanager van GVC OZO, red.), die mijn rol overneemt, en ik voor de zomer al tegen elkaar gezegd dat het logischer is dat bij een samengevoegd programma er een kapitein op het schip zit in plaats van twee.’

Wat zou je opvolger (Jeroen Laro) mee willen geven?
‘Blijf focussen op projecten en resultaten in de praktijk. Dat hebben we in de afgelopen twee jaar echt beter neergezet, en dat is ook bestuurlijk belangrijk. Door te focussen, worden projecten concreter en wordt resultaat makkelijker zichtbaar. Daarnaast: samenwerking zoeken. In tijden van schaarste in capaciteit en geld is het van belang om met verschillende partijen samen te werken om synergie te bereiken. Denk aan bijvoorbeeld de Topsector Logistiek, die dichter op het bedrijfsleven zit, terwijl wij met Topcorridors meer in de hoek zitten van de vier grote havens, provincies, Rijkswaterstaat en ProRail. Elkaar daarin versterken geeft echt meer toegevoegde waarde.’

Hoe kijk je terug op de samenwerking met het bedrijfsleven?
‘Via de Realisatiepacten zie je dat die verbinding goed lukt. De afgelopen periode hebben we op corridorniveau ook meer bedrijven zelf gesproken. We staan nu op het punt dat we meer bekendheid genieten en dat bedrijven ons weten te vinden. De volgende stap is – wat nu ook al lukt binnen de Realisatiepacten – om meer publiek private partijen met elkaar te verbinden op projectniveau. Bedrijven blijven natuurlijk afhankelijk van overheidsbeleid. Dat zagen we ook heel breed terug tijdens de recente Corridordag. Politiek is onvoorspelbaarder omdat het meer de waan van de dag is geworden. Laten wij kijken waar we focus kunnen aanbrengen en stabiliteit kunnen bieden, zodat we met elkaar een stapje verder kunnen komen.’

Welke uitdagingen zie je voor het programma?
‘Je loopt tegen ruimtegebrek aan, stikstof, politieke onvoorspelbaarheid. Strijd om ruimte zie je overal: Moerdijk is daarvan een duidelijk recent voorbeeld. Clean energy hubs moeten gecombineerd worden met ontwikkelingen op bedrijventerreinen en je zit met netcongestie. Het wordt bijvoorbeeld ook steeds lastiger om overal kabels heen te trekken, dus moet je op de juiste plekken zitten. Dit soort vraagstukken komen er alleen maar meer.’

Digitalisering wordt steeds belangrijker binnen de corridors. Waar ben je zelf bij betrokken geweest?
‘We zijn bezig met de ‘ligplaats-wachttijdvoorspeller’, die Rijkswaterstaat voor ons ontwikkelt. Je hebt al vaarweginformatie.nl, maar dit gaat een stap verder: schippers kunnen straks zien wat de kans is dat ze bij een ligplaats kunnen liggen. Dat helpt enorm bij rusttijden en planning. Dat vind ik een mooie toepassing die de mensen die werken op het water echt verder helpt.’

Wat neem je persoonlijk mee uit deze twee jaar?
‘Het was heel leuk om te werken in een omgeving die multimodaal is -spoor, water, weg, duurzaamheid en digitalisering. Je leert bij elk thema wel iets nieuws. En de samenwerking met iedereen was hartstikke leuk. Er zit heel veel energie in het programma en ook nog veel potentie. De knooppunten verder uitbouwen en pilots opschalen; daar is echt tijd voor nodig, maar het gaat stevig worden.’

In jouw nieuwe rol werk je meer op projectbasis. Hoe ziet dat eruit?
‘Ik ben al gestart met verkenningen rond OV en woningbouw in Utrecht, zoals de Merwedelijn, de sneltramverbinding tussen Utrecht en Nieuwegein, die 560 miljoen heeft gekregen uit de WoMo middelen. Daar wordt volgend jaar een voorkeursbeslissing over genomen. Ook heb ik onderzoek gedaan naar woningbouw en mobiliteit in de A12-zone en Rijnenburg in Utrecht en de gevolgen voor het hoofdwegennet. Daarnaast ben ik net begonnen met een opdracht voor Kornwerderzand, waar in het voorjaar extra geld voor is vrijgemaakt. Dat is het type werk waar ik blij van word: dichter op de output, waar je op resultaten kunt sturen.’

Ben je nog betrokken bij GVC Zuid na 1 januari?
‘Jazeker. De verantwoordelijkheid gaat over naar Jeroen, maar gevraagd advies kan altijd. Ik ben niet weg. Als ze me nodig hebben dan help ik graag.’
 

‘Henk Jan bracht energie en daadkracht’
Jeroen Laro: Het is in mijn ogen logisch dat het Topcorridor-programma verdergaat met één programmamanager en dat we dus afscheid nemen van Henk Jan in zijn huidige rol. Maar jammer vind ik het wel! Afgelopen twee jaar heb ik heel prettig met Henk Jan samengewerkt en denk ik dat we elkaar ook mooi aanvulden.
Henk Jan bracht energie, daadkracht en ervaring (vanuit de markt) in. En ook al voelt hij zich meer thuis in projecten dan in programma’s, hij heeft sterk bijgedragen aan het verder professionaliseren van het programma, bevorderen van de samenwerking tussen de partners en aanbrengen van meer focus. Daarmee hebben we een stevig fundament neergelegd voor 2026 en verder.