“Met Rijk, regio en bedrijven gaan we voor resultaat op straat”
Henk Jan Zoer is sinds 1 januari de nieuwe programmamanager voor de goederenvervoercorridor Zuid dat eind 2022 is begonnen. Hij nam het stokje over van Jeroen Laro die doorschoof naar GVC Oost-Zuidoost. “Samen met Rijk, regio en bedrijven willen we, zoals ik dat noem, voor resultaat op straat gaan.”
Hoe kwam je in deze nieuwe functie terecht?
“Ik heb ruim tien jaar gewerkt bij Count & Cooper. In die tien jaar heb ik onder andere gewerkt aan de Noord-Zuidlijn en De Entree in Amsterdam. Count & Cooper was bij De Entree als onderdeel van een consortium verantwoordelijk voor het projectmanagement, het technisch management en de projectbeheersing. De Entree is het project dat de centrumzijde van station Amsterdam Centraal omtoverde tot een aantrekkelijker en overzichtelijker gebied voor de vele honderdduizenden mensen die dagelijks passeren. Het kan wel eens het drukste stukje van Nederland zijn. Nu ben ik voor het eerst in mijn leven ambtenaar geworden. Ook dat bevalt prima. Uitvoeringsprojecten zijn heel wat anders dan waar ik nu mee bezig ben. We werkten daar met meer dan vijftig onderaannemers waar je contracten en afspraken mee hebt. Die moeten allemaal in een bepaald ritme het werk doen. Hier zit het ritme vooral in de voortgang die we moeten zien te boeken samen met de partijen in de goederenvervoercorridor Zuid. Dat is ook nog eens een vrij nieuwe GVC. Dus is het belangrijk dat we de plannen goed neerzetten, dat partijen elkaar weten te vinden en dat we concrete voortgang boeken. Daar zit mijn rol. Heel erg verbindend.”
Wat zijn de uitdagingen die er liggen bij de GVC Zuid?
“Dat zijn er meerdere. Om te beginnen: we kijken naar hoe we met Zuid meer kunnen samenwerken met de GVC Oost-Zuidoost. Daarmee hoeven we het wiel op sommige onderwerpen niet opnieuw uit te vinden. Met name bij digitalisering en het verbinden van goederenstromen liggen kansen om samen te werken. Ook kunnen we best practices in onze corridors nog beter met elkaar delen. In het MIRT-onderzoek dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat liet uitvoeren, lag de focus eerst op Rotterdam en het achterland. Daar zitten in volume de grootste goederenstromen. Daar kwam GVC Oost-Zuidoost uit. Daarna keken de onderzoekers naar andere grote bundels van goederenstromen en kwamen ze al snel uit bij wat we nu GVC Zuid noemen. De conclusie daar was dat het volume groot genoeg was om een aparte corridor te rechtvaardigen.”
Wat trof je aan in GVC Zuid?
“Een corridor waarin partijen net zijn begonnen en elkaar net een beetje weten te vinden. Ik zie ook al een wil om tastbaar resultaat – ik noem dat resultaat op straat – neer te zetten. Dat ongeduld heb ik zelf soms ook. Concreet wordt het bij wat we bovengemiddelde knooppunten noemen. Daar werken we lokaal, regionaal en nationaal samen om te kijken naar hoe goederenstromen lopen en hoe deze multimodaal verwerkt kunnen worden. Via weg, spoor en waterweg. Op een zo efficiënt, financieel voordelige, maar ook duurzame manier. Er zijn bij Rijkswaterstaat veel data beschikbaar die je inzichtelijk kunt maken in een applicatie. Bijvoorbeeld voor de binnenvaart. Dan zien ze in een applicatie die we nu willen gaan ontwikkelen of er, net als bij parkeerplaatsen, ruimte is bij een ligplaats. Een ander concreet voorbeeld: we kunnen ook inzicht geven in waar vervangingen en renovaties plaatsvinden aan de weg en de waterweg. Zodat logistieke partijen weten dat er hinder is en eventueel kunnen overstappen op een andere vervoermodaliteit. Om het vervoer duurzamer te maken kun je ook denken aan het verbeteren van de voorzieningen bij ligplaatsen en concreet aan clean energy hubs. Dat zijn een tank-, laad- of bunkerstations voor duurzame energiebronnen. Een hub heeft minimaal twee alternatieve, duurzame energiebronnen en is vooral gericht op zwaar goederenvervoer.”
Daarmee wordt het al heel concreet…
“Ja, klopt. Ik wil GVC Zuid samen met Rijk, regio en bedrijven zo concreet mogelijk maken. Daarvoor is het ook nodig dat we focus aanbrengen. Ja, er ligt een uitvoeringsplan en een toekomstagenda 2030, maar er zijn ook beperkingen aan capaciteit en middelen. Waar kunnen we ons dan het beste op richten? Dat vraagt om keuzes. In GVC Zuid liggen zeehavens, dat is anders dan in het achterland van Oost en Zuidoost. De zeehavens zijn Amsterdam, Rotterdam, Moerdijk en North Sea Port. Die laatste bevat Vlissingen en Terneuzen en dan kom je uiteindelijk terecht in Gent. In Zuid zit een grensoverschrijdend aspect. We zijn met Vlaanderen in gesprek over hoe we kunnen samenwerken. Vlaanderen is bijvoorbeeld verder met autonoom varen. Daar kunnen we weer van hen leren.”
Wat zie je als jouw voornaamste rol?
“Ik merk dat Rijk, provincies en bedrijfsleven anders in elkaar zitten. Provincies zitten bestuurlijk anders in elkaar en het Rijk kent veel meer beleid. Den Haag kan soms ver weg voelen voor een regio. Terwijl bedrijven voortgang willen. Liever vandaag dan morgen. ‘Wanneer zijn de clean energy hubs er dan?’, krijg je dan als vraag. Ik vind het op zich goed dat dat ongeduld er is, want zonder dat ongeduld is er geen vooruitgang. Aan mij om die werelden aan elkaar te verbinden zodat we resultaat boeken. Daar zit ook een volgordelijkheid in. Je kunt niet alles in een keer. Wat betreft de clean energy hubs: er gaat volgend jaar waarschijnlijk een subsidieregeling open waar provincies en gemeenten ook gebruik van kunnen maken. Dat is een Rijk-regio-regeling. Dus Rijk en provincies financieren dat gecombineerd. Ik had het net al over focus aanbrengen. Dat zit ook in de bijdrage aan duurzaamheid die GVC Zuid kan leveren. Dan moeten we allereerst duidelijkheid hebben welke stappen we in duurzaamheid kunnen nemen en daar projecten aan hangen. Denk aan het vergroenen van terminals of bedrijventerreinen of laad- en tankinfrastructuur. Het doel is al wel duidelijk. In lijn met het akkoord van Parijs moet de GVC Zuid 2050 emissievrij zijn. Samen met Rijk, regie en bedrijven willen we dan ook kijken waar aanvullende aandacht nodig is.”
Wat zie je als jouw kracht?
“Ik kan voor het bereiken van de doelen van GVC Zuid uitvoeringskracht toevoegen. Dat vanuit mijn ervaring als projectmanager bij De Entree Amsterdam. Om de voortgang erin te houden. Dat vraagt soms duwen en soms ook trekken of verleiden. Maar te hard trekken en duwen is ook weer niet goed. Ik vind dat verbinden het leukste. Bijvoorbeeld: er komt een nieuwe subsidieronde aan in Brussel en we kunnen vanuit een van de werkgroepen in de GVC’s daar naartoe werken. Met wie in kunnen we dan het beste optrekken om in zo’n call financiering te vinden? Dan is het handig dat je de juiste mensen kunt vinden. En dat geldt ook voor andere projecten. Jeroen zit al langer bij de GVC’s en van zijn kennis en netwerk maken we dan ook volop gebruik. Samen brengen we de komende tijd focus aan. Daarbij kijken we naar de verdere samenwerking tussen Zuid en Oost-Zuidoost. Variërend van samenwerken tot samenvoegen. Ook willen we een beter beeld hebben bij welke instrumenten we inzetten om multimodaal en duurzaam goederenvervoer vorm te geven. Daar is een modal shift voor nodig, maar die laat zich moeilijk sturen. Hoe komen we dan toch waar we zijn willen met ons goederenvervoer? In dat vraagstuk zetten we de komende tijd onze tanden.”